Terug
Gepubliceerd op 14/12/2022

Besluit  gemeenteraad

do 22/12/2022 - 19:30

Financiën : Aanpassing belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk afval gelijkgesteld restafval

Aanwezig: Yari Van Kaer, voorzitter van de raad
Jurgen Bauwens, burgemeester
Petra Verstappen, Ilse Poppe, Guido De Cock, Tom Baert, schepenen
Rik Daelman, Dominique Roelandt, Agnes Dierick, Kelly Van Nieuland, Renaat Decorte, André De Maere, Bart Waterschoot, Werner De Nijs, Cecile Van Havermaet, Yves Heylen, Annelies Fierens, Aurélie Willaerts, Luc Maes, Steven Van Oost, Gustaaf De Beule, raadsleden
Bram Collier, algemeen directeur

Bij gemeenteraadsbesluit van 22 december 2016 werd de implementatie van het DIFTAR-project voor de inzameling van huishoudelijk restafval vanaf de tweede helft van 2019  goedgekeurd ;
DIFTAR – wat staat voor een gedifferentieerd tarief – wijst de kosten voor afval toe aan de gebruiker, in plaats van ze (grotendeels) te solidariseren, zoals dat vroeger het geval was;
Om tegemoet te komen aan de verscherpte milieudoelstellingen van het nieuwe uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen (2016-2022) voerden de vennoten van MIWA vanaf 1 juli 2019 DIFTAR huis-aan-huis in;

De milieuprestaties voor restafval uit het Uitvoeringsplan kunnen enkel gerealiseerd worden als de inzameling door MIWA zoveel als mogelijk beperkt wordt tot huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk restafval gelijkgesteld afval dat in de voorgeschreven recipiënten voor restafvalophaling kan worden geborgen ;

De gemeenteraad stelde bij beslissing van 31 januari 2019 het belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk afval gelijkgesteld restafval vast;

Door de stijgende kosten voor de ophaling en verwerking van het restafval is het noodzakelijk de tarieven vastgesteld in voornoemd belastingreglement aan te passen

Juridisch kader

Artikel 40 van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad alles regelt wat van gemeentelijk belang is;
Artikel 41 14° van het Decreet Lokaal Bestuur bepaalt dat de gemeenteraad bevoegd is voor het vaststellen van de gemeentebelastingen en het vaststellen van de machtiging tot het heffen van de retributies en de voorwaarden ervan, inclusief verminderingen en vrijstellingen;
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen ;
Het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet), inzonderheid art. 26 ;
Gelet op het Besluit van 17 februari 2012 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materialenringlopen en afvalstoffen (VLAREMA) ;
Het Uitvoeringsplan voor huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 16 september 2016 ;

Publieke stemming
Aanwezig: Yari Van Kaer, Jurgen Bauwens, Petra Verstappen, Ilse Poppe, Guido De Cock, Tom Baert, Rik Daelman, Dominique Roelandt, Agnes Dierick, Kelly Van Nieuland, Renaat Decorte, André De Maere, Bart Waterschoot, Werner De Nijs, Cecile Van Havermaet, Yves Heylen, Annelies Fierens, Aurélie Willaerts, Luc Maes, Steven Van Oost, Gustaaf De Beule, Bram Collier
Voorstanders: Jurgen Bauwens, Petra Verstappen, Ilse Poppe, Guido De Cock, Tom Baert, Agnes Dierick, Werner De Nijs, Cecile Van Havermaet, Aurélie Willaerts, Luc Maes, Gustaaf De Beule, Yari Van Kaer
Tegenstanders: Steven Van Oost
Onthouders: Rik Daelman, Dominique Roelandt, Kelly Van Nieuland, Renaat Decorte, André De Maere, Bart Waterschoot, Yves Heylen, Annelies Fierens
Resultaat: Met 12 stemmen voor, 1 stem tegen, 8 onthoudingen
Besluit

Het belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk afval gelijkgesteld restafval vastgesteld door de gemeenteraad op 31 januari 2019 met ingang van 1 januari 2023 op te heffen en te vervangen door onderstaand belastingreglement:

Artikel 1 – Heffingstermijn
Voor een termijn, die aanvangt op 1 januari 2023 en eindigt op 31 december 2025, wordt ten behoeve van de gemeente een belasting geheven op het ophalen en verwerken van restafval van huishoudelijke oorsprong en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen.

Artikel 2 – Toepassingsgebied
§ 1. Terminologie
A. Onder restafval wordt verstaan:
Alle afvalstoffen die ontstaan door de normale werking van de particuliere huishouding en/of afvalstoffen ontstaan door een daarmee vergelijkbare bedrijfsactiviteit zowel naar hoeveelheid als naar samenstelling en die in een daartoe bestemde recipiënt kunnen worden aangeboden met uitzondering van papier en karton, PMD, glas, textiel, KGA (Klein Gevaarlijk Afval), GFT, snoeihout, oude metalen, houtafval, herbruikbare goederen en andere selectief ingezamelde afvalstoffen.
B. Onder Diftar wordt verstaan:
Gedifferentieerde tarieven waarbij per huishouden geregistreerd wordt hoeveel afval aangeboden wordt op basis van ledigingsgewicht en aanbiedfrequentie, en waarbij de kosten individueel en correct toegewezen worden aan de gebruiker.
§ 2. Belastbaar feit
De belasting wordt geheven per keer dat :
a) restafval voor ophaling wordt aangeboden
b) een container wordt geruild
c) een containerslot wordt geplaatst
d) een tweede container wordt aangekocht

Artikel 3 – Berekeningsgrondslag
§ 1. De ophaling van restafval gebeurt per aansluitpunt door middel van containers van 40, 120, 240 of 1.100 liter. Deze containers zijn eigendom van MIWA. Elke container bevat een ingebouwde elektronische gegevensdrager (chip) waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. De containers behoren toe aan de fysische locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het ophaalpunt.
De belasting wordt vastgesteld via het Diftar-systeem.
§ 2. Voor ophaalpunten waar geen containers voor restafval ter beschikking worden gesteld, wordt het restafval verzameld in ondergrondse containers voor aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, waar via een toegangsbadge toegang verleend wordt tot het systeem en een registratie plaats vindt van de hoeveelheid aangeboden restafval. Deze ondergrondse containers worden door MIWA ter beschikking gesteld.
De belasting wordt vastgesteld per inworp.
§ 3. Een afmelding als referentiepersoon naar aanleiding van een verhuizing, van een overlijden of van een gelijkaardige omstandigheid moet schriftelijk gebeuren bij MIWA, waarna het Diftar-systeem wordt afgesloten en de container(s) voor verder gebruik word(t)(en) geblokkeerd.

Artikel 4 – Tarieven
§ 1. Voor aangeboden restafval door middel van niet ondergrondse containers

A. Basisbelasting
a) voor elke eerste 100 kilogram per kalenderjaar per op 1 januari van het aanslagjaar gedomicilieerd
gezinslid : 0,23 EUR per kilogram
b) voor elke bijkomende kilogram binnen hetzelfde kalenderjaar per gezin : 0,30 EUR per kilogram

B. Forfaitair voor de lediging
a) van een container van 40 liter : 0,15 EUR per lediging
b) van een container van 120 liter : 0,30 EUR per lediging
c) van een container van 240 liter : 0,60 EUR per lediging
d) van een container van 1.100 liter : 2,50 EUR per lediging

§ 2. Voor aangeboden restafval door middel van ondergrondse containers
Forfaitair 1,15 EUR per inworp

§ 3. Diverse andere tarieven

A. Omruiling van een container
a) op vraag van de containergebruiker 35,00 EUR per omruiling
b) eenmalig voor een nieuwe containergebruiker gratis
c) eenmalig bij wijziging van de gezinssituatie gratis
B. Plaatsen van een containerslot op verzoek van de containergebruiker (eenmalig) 35,00 EUR forfaitair

C. Aankoop van een tweede container of vervanging van een doelbewust beschadigde container
a) container van 40 liter : 35,00 EUR
b) container van 120 liter : 45,00 EUR
c) container van 240 liter : 50,00 EUR

§4. Indexering van de tarieven
De tarieven vermeld onder artikel 4 §1 en § 2 worden jaarlijks ingaande per 1 januari geïndexeerd en dit voor een eerste maal op 1 januari 2024, waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven) via onderstaande formule.

Voor de berekening wordt het oorspronkelijk tarief vastgesteld op 01/01/2023 (P) vermenigvuldigd met de eindindex ( consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 augustus van jaar voorafgaand aan het aanslagjaar (c)) en gedeeld door de beginindex (consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2023(C)).

k = P * c / C

waarbij :
P = Tarief op 1 januari 2023
C = consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2023
c = consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 augustus van jaar x-1

x = aanslagjaar

k = het nieuwe tarief volgende de bovengenoemde afrondingsregels.

De herziene bedragen kunnen echter nooit de maximumtarieven zoals vastgesteld door OVAM overschrijden. Bij overschrijding wordt automatisch het wettelijk vastgestelde maximumtarief gehanteerd.

Artikel 5 – Belastingplichtige
De belasting op de ophaling en verwerking van restafval is verschuldigd door:
• de referentiepersoon van elk gezin als zodanig ingeschreven in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister;
• de referentiepersoon van elk gezin dat op het grondgebied van de gemeente om het even welke woning of woongelegenheid in gebruik heeft, hetzij tijdelijk, hetzij als tweede verblijf of zich het gebruik ervan voorbehoudt zonder nochtans ingeschreven te zijn in de bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister en dat beroep doet op de betrokken dienstverlening;
• verenigingen, scholen, gemeenschapshuizen, rusthuizen, kerkfabrieken, openbare en semi-openbare instellingen…, die geïnitialiseerd zijn als ophaalpunt en per afzonderlijk ophaalpunt van restafval als dusdanig gekend zijn, en die als afvalproducent gebruik maken van MIWA-container(s) voorzien van een chip en/of gebruik maken van ondergrondse MIWA-containers door middel van een toegangsbadge.
• de zaakvoerder van de bedrijven die geïnitialiseerd zijn als ophaalpunt en per afzonderlijk ophaalpunt van restafval als dusdanig gekend zijn, en die als afvalproducent gebruik maken van een MIWA-container voorzien van een chip en/of gebruik maken van een ondergrondse MIWA-container door middel van een toegangsbadge.

Artikel 6 – Verminderingen

§ 1. Er wordt een vermindering van 35,00 EUR per jaar voorzien (op het aanslagbiljet voor niet ondergrondse containers of in geld op de badge voor gebruik van ondergrondse containers) aan de gezinnen die op 1 januari van het aanslagjaar zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Waasmunster en waarvan het gezinshoofd wordt aangeslagen in de algemene gemeentebelasting gezinnen en behoort tot één van de volgende categorieën :
A.) De gezinnen waarvan het gezinshoofd op 1 januari van het aanslagjaar geniet van de voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg op basis van artikel 25 § 2 van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering (WIGW-tarief).
Deze gezinnen kunnen hun gezinssituatie bewijzen door middel van een attest van hun ziekenfonds, waaruit blijkt dat het gezinshoofd op 1 januari van het jaar van aanvraag geniet van de voorkeurtarieven inzake gezondheidszorg.
Deze vermindering geldt niet voor gepensioneerden die niet genieten van de voorkeurstarieven inzake gezondheidszorg.
B.) Gezinnen waarvan één van de leden ouder dan 4 jaar :
a.) In aanmerking komt voor de incontinentietoelage van de verplichte ziekteverzekering voor zover zij verzorgd worden in een thuiszorgsituatie (namelijk personen die op de Katzschaal een score hebben van 3 tot 4 punten voor het criterium incontinentie),
of
b.) Een zwaar zorgbehoevende persoon in de thuiszorg is die in aanmerking komt in het kader van de zorgverzekering voor tussenkomst professionele zorg voor zover het incontinentiemateriaal betreft (namelijk personen die op de BEL-schaal een score hebben van 2 tot 3 punten voor het criterium incontinentie),
of
c.) Een persoon is die in het kader van het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) omwille van een lichamelijk letsel in aanmerking komt voor een tegemoetkoming incontinentie (leeftijd tussen 4 en 65 jaar).
Deze personen moeten via een attest van de zorgkas, het ziekenfonds of het VAPH bewijzen dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden.
C.) Gezinnen met 3 kinderen jonger dan 21 jaar. Kinderen getroffen door een handicap van ten minste 66% of die ten minste 9 punten behalen op de schaal van zelfredzaamheid worden voor toepassing van dit reglement als 3 kinderen aanzien

Per gezin wordt maximaal één belastingvermindering toegekend


Artikel 7 – Invordering van de belasting
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De belasting voor de ophaling en verwerking van restafval, zoals bedoeld in artikel 4 § 1.,wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen

De belasting wordt contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs voor de prestaties in het kader van de ophaling en verwerking van restafval, zoals bedoeld in artikel 4 §§ 2 en 3.

In toepassing van artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) wordt MIWA gemachtigd de belastingen zoals bedoeld in artikel 4 §§ 1, 2 en 3, te innen voor het gemeentebestuur.

Artikel 8 – Betaling van de belasting
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet, voor de ophaling en verwerking van restafval, zoals bedoeld in artikel 4 § 1.
Als de contante inning van de belasting voor de prestaties in het kader van de ophaling en verwerking van restafval, zoals bedoeld in artikel 4 §§ 2 en 3 niet kan worden uitgevoerd, wordt deze belasting een kohierbelasting.
Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.

Artikel 9 – Bezwaren- en beroepsprocedure
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen een aanslag een bezwaar indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster.
Het bezwaar moet ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval schriftelijk worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag, of vanaf de datum van de contante inning. Wanneer de contantbelasting een kohierbelasting is geworden, start de bezwaartermijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet of van de kennisgeving van de aanslag. Het bezwaarschrift moet per brief of door afgifte tegen ontvangstbewijs worden ingediend bij het College van Burgemeester en Schepenen.
Indien de belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger wenst gehoord te worden op de hoorzitting waarop het bezwaarschrift zal behandeld worden, moet hij dit uitdrukkelijk vragen in het bezwaarschrift.
Binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger.
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan een beslissing binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift (negen maanden als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd) kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.

Artikel 10 – Andere algemene bepalingen
Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, met latere aanvullingen en wijzigingen, zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing, voor zover zij niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 11 - Toezicht en bekendmaking
Dit besluit zal worden afgekondigd en bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikelen 285 tot en met 287 van het Decreet Lokaal Bestuur.


Bijlagen