De gemeenteraad dient het belastingreglement op de algemene belasting bedrijven opnieuw vast te stellen.
Juridisch kader
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.
Het is verantwoord een algemene belasting te heffen als tussenkomst in de stijgende uitgaven van de openbare dienstverlening. Gezinnen dragen via de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting bij in de financiering van de gemeentelijke openbare dienstverlening.
Het gemeentebestuur kan echter geen opcentiemen heffen op de vennootschapsbelasting, waardoor bedrijven relatief minder bijdragen dan gezinnen.
Het is maatschappelijk verantwoord de totale gemeentelijke belastingdruk op een zo evenredig mogelijke wijze te verdelen over de bedrijven en de gezinnen in de gemeente, rekening houdend met het feit dat natuurlijke personen die een bedrijvigheid uitoefenen in Waasmunster op het adres dat zij tevens wonen, hiervoor reeds bijdragen via de personenbelasting.
Regelgeving :
Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 ten behoeve van de gemeente Waasmunster een jaarlijkse algemene belasting bedrijven geheven.
Art. 2 : Definiëring:
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1. Bedrijf :
1. de natuurlijke persoon die op 1 januari van het aanslagjaar, als hoofd- en/of bijkomende activiteit op het grondgebied van de gemeente :
2. de rechtspersonen die op 01 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de gemeente een maatschappelijke of exploitatiezetel hebben.
De inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) geldt tot bewijs van het tegendeel.
2. Bedrijfsvestiging : Elke maatschappelijke of exploitatiezetel van een bedrijf.
Art. 3 : De algemene belasting bedrijven wordt gevestigd ten laste van de bedrijfsverantwoordelijke, hetzij op zijn persoonlijke naam, hetzij op naam van de vereniging of vennootschap, hoe ook genoemd.
Art. 4 : Tarief: De belasting wordt vastgesteld op 360,00 euro per bedrijfsvestiging.
Art. 5 : Jaarlijkse indexering :
Het tarief vastgesteld in art. 4 wordt op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen van de maand november van het voorgaande jaar volgens de formule:
R x I /i
Waarbij :
R = tarief vastgesteld in artikel 4
I = index van de maand november van het voorgaande jaar
i = index van de maand november 2025 (basis 2004)
De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 1 euro.
Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1 tot en met 49 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 1 euro.
Het geïndexeerd bedrag dat eindigt op 50 tot en met 99 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 1 euro.
Art. 6 : Belastingvrijstellingen :
1. De belasting is niet van toepassing op de bedrijfsvestiging uitsluitend bestemd voor een dienst van openbaar nut, kosteloos of niet, zelfs indien deze goederen niet tot het openbaar domein behoren of in huur genomen zijn, hetzij rechtstreeks hetzij onrechtstreeks door de overheidsinstantie zelf, hetzij door tussenkomst van hun aangestelden.
Deze vrijstelling strekt zich niet uit tot de gedeelten van gebouwen door aangestelden van de openbare instanties ten privaten titel en voor eigen gebruik betrokken.
2. Het bedrijf zoals gedefinieerd in art.2 1.1. is vrijgesteld van de algemene belasting bedrijven indien het gezin van de natuurlijke persoon ingeschreven is in het bevolkingsregister op hetzelfde adres als de bedrijfsvestiging.
Art. 7 : De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier. Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Art. 8 : De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 9 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen.
Art. 10 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Art. 11 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Art. 12 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Art. 13 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)
Art. 14 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)