De gemeenteraad dient het belastingreglement op het inzamelen en verwerken van huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk afval gelijkgesteld restafval opnieuw vast te stellen.
Juridisch kader
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.
Het is billijk dat de aanbieders van huishoudelijk afval een bijdrage betalen in de ophaling en verwerking van dit afval.
Door de stijgende kosten voor de ophaling en verwerking van het restafval is het noodzakelijk de tarieven vastgesteld in voornoemd belastingreglement aan te passen.
Regelgeving :
Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 ten behoeve van de gemeente Waasmunster een belasting op het inzamelen en verwerken van huishoudelijk restafval en aan huishoudelijk afval gelijkgesteld restafval geheven.
Art. 2 : Toepassingsgebied:
Art. 3 : Berekeningsgrondslag:
1. De ophaling van restafval gebeurt per aansluitpunt door middel van containers van 40, 120, 240 of 1.100 liter. Deze containers zijn eigendom van MIWA. Elke container bevat een ingebouwde elektronische gegevensdrager (chip) waardoor de identiteit van de normale gebruiker is gekend. De containers behoren toe aan de fysische locatie (gebouw, infrastructuur of domein) van het ophaalpunt.
De belasting wordt vastgesteld via het Diftar-systeem.
2. Voor ophaalpunten waar geen containers voor restafval ter beschikking worden gesteld, wordt het restafval verzameld in ondergrondse containers voor aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen, waar via een toegangsbadge toegang verleend wordt tot het systeem en een registratie plaats vindt van de hoeveelheid aangeboden restafval. Deze ondergrondse containers worden door MIWA ter beschikking gesteld.
De belasting wordt vastgesteld per inworp.
3. Een afmelding als referentiepersoon naar aanleiding van een verhuizing, van een overlijden of van een gelijkaardige omstandigheid moet schriftelijk gebeuren bij MIWA, waarna het Diftar-systeem wordt afgesloten en de container(s) voor verder gebruik word(t)(en) geblokkeerd.
Art. 4 : Tarieven:
1. Voor aangeboden restafval door middel van niet ondergrondse containers
a. Basisbelasting
b. Forfaitair voor de lediging
2. Voor aangeboden restafval door middel van ondergrondse containers : forfaitair 1,35 EUR per inworp
3. Diverse andere tarieven
a. Omruiling van een container
b. Plaatsen van een containerslot op verzoek van de containergebruiker (eenmalig) 35,00 EUR forfaitair
c. Aankoop van een tweede container of vervanging van een doelbewust beschadigde container
Art. 5 : Jaarlijkse indexering :
De tarieven vermeld onder artikel 4 worden jaarlijks ingaande per 1 januari geïndexeerd en dit voor een eerste maal op 1 januari 2027, waarbij het geïndexeerde bedrag afgerond wordt op twee decimalen volgens de rekenkundige afronding (kleiner dan 5 afronding naar beneden, groter of gelijk aan 5, afronding naar boven) via onderstaande formule.
Voor de berekening wordt het oorspronkelijk tarief vastgesteld op 01/01/2026 (P) vermenigvuldigd met de eindindex ( consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 augustus van jaar voorafgaand aan het aanslagjaar (c)) en gedeeld door de beginindex (consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2026(C)).
k = P * c / C
waarbij :
P = Tarief op 1 januari 2026
C = consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 januari 2026
c = consumptieprijsindex basisjaar 2013 op 1 augustus van jaar x-1
x = aanslagjaar
k = het nieuwe tarief volgende de bovengenoemde afrondingsregels.
De herziene bedragen kunnen echter nooit de maximumtarieven zoals vastgesteld door OVAM overschrijden. Bij overschrijding wordt automatisch het wettelijk vastgestelde maximumtarief gehanteerd.
Art. 6: Belastingplichtige
De belasting op de ophaling en verwerking van restafval is verschuldigd door:
Art. 7 : Verminderingen
Er wordt een vermindering van 35,00 EUR per jaar voorzien (op het aanslagbiljet voor niet ondergrondse containers of in geld op de badge voor gebruik van ondergrondse containers) aan de gezinnen die op 1 januari van het aanslagjaar zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Waasmunster en waarvan het gezinshoofd wordt aangeslagen in de algemene gemeentebelasting gezinnen en behoort tot één van de volgende categorieën :
A. Gezinnen waarvan één van de leden ouder dan 4 jaar :
Deze personen moeten via een attest van de zorgkas, het ziekenfonds of het VAPH bewijzen dat zij voldoen aan de gestelde voorwaarden.
Per gezin wordt maximaal één belastingvermindering toegekend.
De verminderingen worden verrekend op de ledigingskost van het aanslagbiljet voor het ophalen en verwerken van restafval van huishoudelijke oorsprong en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen door middel van niet ondergrondse containers.
De verminderingen worden verrekend op de toegangsbadge voor het ophalen en verwerken van restafval van huishoudelijke oorsprong en met huishoudelijke afvalstoffen vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen door middel van ondergrondse containers.
Art. 8 : Invordering van de belasting
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
De belasting voor de ophaling en verwerking van restafval, zoals bedoeld in artikel 4.1, wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen
De belasting zoals bedoeld in artikel 4.2 en 4.3, wordt zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt de belasting ingekohierd en volgt ze de regels van een kohierbelasting.
In toepassing van artikel 26 van het decreet van 23 december 2011 betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (Materialendecreet) wordt MIWA gemachtigd de belastingen zoals bedoeld in artikel 4 te innen voor het gemeentebestuur.
Art. 9 : Bezwaren- en beroepsprocedure
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen. Binnen vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift wordt een ontvangstmelding gestuurd naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger.
Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan een beslissing binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift (negen maanden als de betwiste aanslag ambtshalve werd gevestigd) kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Art. 10 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Art. 11 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)
Art. 12 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)