Terug
Gepubliceerd op 10/12/2025

Besluit  gemeenteraad

do 18/12/2025 - 19:30

Gemeentefinanciën : Vaststelling het belastingreglement op begravingen, bijzettingen in columbarium, asverstrooiingen en opgravingen.

De gemeenteraad dient het belastingreglement op begravingen, bijzettingen in columbarium, asverstrooiingen en opgravingen opnieuw vast te stellen.

Juridisch kader

De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.

Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.

Er is een kostprijs verbonden aan de opgraving van een niet gecremeerd stoffelijk overschot door een gespecialiseerd bedrijf.  Het is dan ook billijk hiervoor een vergoeding te vragen.

 

Regelgeving :

  • Artikelen 41, 162 en 170 §4 van de Grondwet.
  • Artikelen 7 tot 9 van de Programmawet van 20 juli 2006.
  • Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, art 40 en 41.
  • De omzendbrief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken dd. 27/01/2000 betreffende de toepassing van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij de wet van 20/09/1998.
  • Het decreet van 16/01/2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 14/05/2004 tot organisatie, inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 21/10/2005 tot bepaling van de voorwaarden waaraan een “doodskist” of een ander lijkomhulsel moet beantwoorden.
  • Het besluit van de Vlaamse Regering van 24/02/2006 tot vaststelling van de wijzen van lijkbezorging, asbestemming en de rituelen van de levensbeschouwing voor de uitvaartplechtigheid die kunnen opgenomen worden in de schriftelijke kennisgeving van de laatste wilsbeschikking die aan de ambtenaar van de burgerlijke stand kan overgemaakt worden. 
  • De omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten.
  • Het decreet van 18/04/2008 houdende wijziging van het decreet van 16/01/2004 betreffende de begraafplaatsen en de lijkbezorging Gelet op de artikelen 7 tot 9 van de Programmawet van 20 juli 2006.
  • Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, en latere wijzigingen.
  • Het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019.
  • De Omzendbrief BB 2008/07 van 18 juli 2008 met betrekking tot het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
  • Omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 over de gemeentefiscaliteit.
  • Wetboek van Inkomstenbelastingen.
  • Invorderingswetboek van 13 april 2019.
  • Het gerechtelijk wetboek
Besluit

Art. 1 : : Voor een termijn aanvang nemend op 01/01/2026 en eindigend op 31/12/2031 wordt een belasting geheven op begravingen, bijzettingen in een columbarium, asverstrooiing en opgravingen.


Art. 2: De begravingen, bijzettingen in het columbarium of urnenkelder en asverstrooiingen op één der kerkhoven van Waasmunster, van personen buiten het grondgebied van de gemeente overleden en alhier geen woonplaats hebbende, geeft aanleiding tot een belasting van 300,00 euro.

Zijn van deze taks ontheven :

  1. voor het vaderland gestorven militairen en burgers 
  2. de personen geplaatst door het OCMW van Waasmunster en die als dusdanig werden afgeschreven uit het bevolkingsregister.
  3. de personen die in de periode van 10 jaar voor hun overlijden gedurende minstens 5 jaar ingeschreven waren in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente.

 

Art. 3 : De opgraving van een niet gecremeerd stoffelijk overschot, hetzij om het in een andere concessie neer te leggen, hetzij om het uit de voorlopige gemeentekelder naar de familiekelder over te brengen, hetzij om het naar een andere begraafplaats over te brengen, alsmede alle verplaatsingen waarvoor de dienst van de grafmaker nodig zou zijn, zijn onderhevig aan een belasting van 1.800,00 euro.

Art. 4 : De ontgraving van een urne hetzij uit volle grond, hetzij uit een urnenkelder, een columbarium of een familiekelder om het gecremeerde stoffelijk overschot een andere, door de wet voorziene, asbestemming te geven, alsmede alle verplaatsingen waarvoor de dienst van de grafmaker nodig zou zijn, zijn onderhevig aan een belasting van 420,00 euro.

Art. 5 : Alle opgravingen en verplaatsingen hebben het heffen van een belasting voor gevolg ten laste van de verzoeker, uitgezonderd deze bij bevel van de rechterlijke of bestuurlijke overheden of deze van voor het vaderland gestorven militairen of burgers.

Art. 6 : Jaarlijkse indexering :

De tarieven vermeld in dit reglement worden op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen van de maand november van het voorgaande jaar volgens de formule:

R x I /i

Waarbij :

R = tarieven vastgesteld in dit reglement

I = index van de maand november van het voorgaande jaar

i = index van de maand november 2025 (basis 2004)

De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 1 euro.

Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1 tot en met 49 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 1 euro.

Het geïndexeerd bedrag dat eindigt op 50 tot en met 99 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 1 euro.

Art. 7 : De belasting wordt zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt de belasting ingekohierd en volgt ze de regels van een kohierbelasting. 

Art. 8 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.

Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.

Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.

De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen.

Art. 9 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan een beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.

Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing . De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.

Art. 10: De bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn van toepassing op deze belasting.

Art. 11 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:

1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;

2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.

Art. 12 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.

Art. 13 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)

Art. 14 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)