De gemeenteraad dient het belastingreglement op reclamevoertuigen op de openbare weg opnieuw vast te stellen.
Juridisch kader
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.
Regelgeving :
Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 ten behoeve van de gemeente Waasmunster een belasting geheven op het gebruik van de openbare weg of het openbaar domein voor publicitaire doeleinden door middel van reclamevoertuigen, ten laste van de natuurlijke of rechtspersoon die de reclame voert.
Art. 2 : Onder reclamevoertuigen wordt verstaan :
Aanhangwagens of voertuigen, al dan niet uitgerust met een motor, dewelke op de openbare weg of het openbaar domein worden geplaatst met het oog op louter publicitaire doeleinden
Art. 3 : Worden niet als reclamevoertuig aanzien :
Art. 4 : De belasting wordt vastgesteld op 30,00 euro per dag en per voertuig. Breuken van dagen worden als volledige dagen geteld.
Art. 5 : Jaarlijkse indexering
De tarieven vermeld in dit reglement worden op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen van de maand november van het voorgaande jaar volgens de formule:
R x I /i
Waarbij :
R = tarieven vastgesteld in artikel 4
I = index van de maand november van het voorgaande jaar
i = index van de maand november 2025 (basis 2004)
De aldus bekomen bedragen worden afgerond naar een veelvoud van 1 euro.
Dit houdt in dat een geïndexeerd bedrag dat eindigt op 1 tot en met 49 eurocent wordt afgerond naar het lagere veelvoud van 1 euro.
Het geïndexeerd bedrag dat eindigt op 50 tot en met 99 eurocent wordt afgerond naar het hogere veelvoud van 1 euro.
Art. 6 : Degene die overeenkomstig de voorschriften van dit belastingreglement belastingplichtig is moet hiervan minstens 24 uur vooraf aangifte doen bij het gemeentebestuur.
Art. 7 : Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 vastgestelde termijn of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt.
Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd brengt het college van burgemeester en schepenen of het personeelslid dat daartoe is aangesteld overeenkomstig artikel 5 van het decreet van 30/05/2008, de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van:
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van deze kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
De belasting wordt niet gevestigd voor deze termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
Als de belasting ambtshalve is gevestigd moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Art. 8 : De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier. Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Art. 9 : De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 10 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen.
Art. 11 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan een beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing . De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Art. 12 : De bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn van toepassing op deze belasting.
Art. 13 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Art. 14 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.
Art. 15 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)
Art. 16 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)