De gemeenteraad dient het belastingreglement op de verhaalbelasting op werken van aanleg of uitbreiding van het waterleidingnet opnieuw vast te stellen.
Juridisch kader
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.
Het is wenselijk om de kosten van de werken van aanleg of uitbreiding van het waterleidingsnet te verhalen op de eigenaars van de eigendommen, gelegen waar de werken plaatsvinden.
Regelgeving :
Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 ten behoeve van de gemeente Waasmunster een verhaalbelasting geheven op werken van aanleg of uitbreiding van het waterleidingnet.
Art. 2 : Worden onderworpen aan een jaarlijkse belasting, waarbij de door de gemeente gedane kosten worden teruggevorderd, de al dan niet rechtstreeks aangelande eigendommen die gelegen zijn langs de wegen en gedeelten van wegen waarin een waterleidingsnet wordt aangelegd of uitgebreid. De terugvordering wordt in principe vastgesteld op 100% van de som van de verhaalbare uitgave, benevens de intresten.
Art. 3 :
§1 : de terugvorderbare uitgaven zijn: - de kosten voor het opstellen der plans - de kosten voor de installaties en voor de plaatsing ervan, alsmede van alle bijhorigheden waaronder de brandmonden - de kosten van verwijderen en terugplaatsen van de wegbedekking, de trottoirs en de trottoirbanden - de kosten die voortspruiten uit technische moeilijkheden die men ontmoet bij het uitvoeren van het werk - de kosten van toezicht en aanbesteding, die 8 % van de kosten der werken niet mogen overschrijden - de kosten van verplaatsen en wegnemen der oude leidingen, alsmede de kosten van verplaatsen van beplanting.
§2.Het bedrag van de verhaalbare uitgaven wordt berekend op een doorsnede der buizen van max. 100 mm.
Art. 4 : De terugvorderbare uitgave die elke eigendom treft wordt bekomen door het geheel der verhaalbare uitgaven te delen door het aantal percelen die door de uitvoering van de werken kunnen aangesloten worden op het waterleidingsnet. Onder “perceel” wordt verstaan : een lot binnen een verkaveling; een kadastraal gekend perceel buiten een verkaveling.
Art. 5 : Het eigendom of gedeelte van een eigendom gelegen op de hoek van twee wegen of van twee gedeelten van de weg en dat langs elk van deze wegen of gedeelten van de weg aan de straatzijde gelegen is, wordt vrijgesteld:
- indien de werken achtereenvolgens in de twee wegen uitgevoerd werden voor de verwezenlijking van verschillende ontwerpen : voor de belasting die verschuldigd is voor de weg waar de werken in laatste instantie werden uitgevoerd.
- indien de werken gelijktijdig in de twee wegen werden uitgevoerd: voor één van beide belastingen. Deze bepaling is slechts van toepassing wanneer de assen van de wegen of gedeelten van wegen tegenover het betrokken eigendom een hoek vormen van ten hoogste 120°.
Art. 6 : De jaarlijkse belasting omvat de jaarlijkse schijf van het terug te betalen kapitaal dat aangewend werd ter betaling der terugvorderbare uitgaven, vermeerderd met het bedrag van de intrest die op het nietteruggestorte gedeelte moet worden betaald.
In geval een lening werd aangegaan ter financiering van de uitgave: de aflossingswijze en -duur van de totale belastingschuld is dezelfde als voor de lening die door de gemeente werd aangegaan met een vaste intrest. Dit is de rentevoet welke op het ogenblik dat de werken ten einde zijn, toepasselijk is op de door een financiële instelling (die, naargelang het geval, voldoet aan het voorschrift van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen), aan de gemeente toegestane lening voor de financiering van werken van dezelfde aard als die welke aanleiding geven tot de belasting.
Indien geen lening werd aangegaan, dan wordt de duur van de terugbetaling vastgesteld op 5 jaar, door middel van jaarlijkse schijven met een vaste intrest. Dit is de rentevoet welke op het ogenblik dat de werken ten einde zijn, toepasselijk is op de door een financiële instelling (die, naargelang het geval, voldoet aan het voorschrift van de artikelen 7, 65 en 66 van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen) toe te stane lening voor de financiering van de werken van eenzelfde aard als deze welke aanleiding geven tot de belasting.
Art. 7 : Iedere belastingplichtige mag zich kwijten van zijn belastingschuld:
1. Door middel van jaarlijkse schijven;
2. Hetzij, na één of meer jaarlijkse schijven betaald te hebben, door het bedrag van het kapitaalsaldo te betalen. In dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur voor 1 januari van het dienstjaar te rekenen waarvan hij de betaling van de jaarlijkse schijven zou willen staken;
3. Door ineens het bedrag van zijn aandeel te betalen: in dit geval moet hij daartoe een schriftelijk per post aangetekende aanvraag richten tot het gemeentebestuur binnen de veertien dagen volgend op het hem, tegen ontvangstbewijs, afgeleverd bericht waarbij hem het beëindigen der werken en het verschuldigd aandeel worden bekend gemaakt.
Art. 8 : De in 3. van vorig artikel voorziene kwijtingsmogelijkheid zal een verplichting worden wanneer het aandeel de som van 75,00 euro niet overschrijdt. Bij verandering van eigenaar geldt dezelfde verplichting indien, na 1 januari volgend op de eigendomsoverdracht , het kapitaalsaldo de som van 75,00 euro niet overschrijdt.
Art. 9 : De belasting slaat op het eigendom en is verschuldigd door de eigenaar. Ingeval er een recht van opstal, een recht van erfpacht of een recht van vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de opstalhouder, de erfpachter of de vruchtgebruiker, terwijl de eigenaar hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de belasting. Wanneer de eigendom bestaat uit een gebouw met meerdere appartementen waarop de verschillende eigenaars een uitsluitend recht hebben, dan wordt de belasting die betrekking heeft op het gebouw, verdeeld onder hen in verhouding tot hun respectief aandeel in de gemeenschappelijke gedeelten. Ingeval van overgang van onroerende zakelijke rechten, wordt de nieuwe houder belastingplichtig vanaf 1 januari volgend op de datum der akte die hem het recht toekent.
Art. 10 : Worden op het kohier gebracht, diegene die belastingplichtig zijn op 1 januari van het kalenderjaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn en op 1 januari van elk volgend belastingjaar.
Art. 11 : Het eerste kalenderjaar van de belasting komt overeen met het kalenderjaar tijdens hetwelk de werken voltooid zijn, wat zal blijken uit een P.V. van voorlopige aanvaarding. Doch wanneer de werken voltooid zijn tijdens het laatste kwartaal van een kalenderjaar, zal het eerste dienstjaar van de belasting overeenstemmen met het eerste daaropvolgend kalenderjaar.
Art. 12 : De belasting wordt uitgesteld in volgende gevallen:
- voor de niet-bebouwde terreinen welke gelegen zijn in de landelijke zone van de gemeente. Deze landelijke zone omvat: de groenzone, de landbouwzone en alle andere zones waarop het in beginsel niet toegelaten is exclusief woongebouwen op te richten zoals vermeld in het goedgekeurd gewestplan zoals het desgevallend gewijzigd zal worden.
- voor de terreinen waarop het ingevolge een beslissing van de overheid niet toegelaten is of niet mogelijk is te bouwen; ter zake worden de aaneenpalende terreinen die aan dezelfde eigenaar toebehoren, als één geheel beschouwd.
- voor de eigendommen die technisch niet aan het waterleidingsnet kunnen aangesloten worden. Wanneer de toestand om reden waarvan de belasting uitgesteld werd, geheel of gedeeltelijk een einde neemt voor het verstrijken van een periode van 5 jaar te rekenen vanaf het eerste belastingjaar, is de jaarlijkse belasting van volledig verschuldigd vanaf 1 januari hierop volgend. Indien, bij het verstrijken der 5 jaren deze toestand nog geen einde genomen heeft, wordt het goed definitief vrijgesteld.
Art. 13 : De bepalingen van eventueel vroeger van kracht zijnde reglementen op de verhaalbelastingen blijven van toepassing op de toestanden die tijdens hun heffingstermijn ontstonden.
Art. 14 : In geval van opheffing van de verordening of wanneer een gunstiger belastingregime wordt aangenomen voor het verstrijken van de terugbetalingstermijn zal de gemeente aan de belastingplichtigen die hun belastingaandeel ineens hebben betaald, de terugbetaling doen van het eisbaar geworden kapitaal van de belastingschuld.
Art. 15 : De belasting wordt ingevorderd bij wijze van een kohier. Het belastingkohier wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Art. 16 : De belasting is betaalbaar binnen de twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.
Art. 17 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen.
Art. 18 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Art. 19 : De bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn van toepassing op deze belasting.
Art. 20 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Art. 21 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn toepasselijk zoals inzake directe rijksbelastingen.
Art. 22 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)
Art. 23 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)