De gemeenteraad dient het belastingreglement op de vooraf aangevraagde tijdelijk privatisering van het openbaar domein vast te stellen.
Juridisch kader
De financiële toestand van de gemeente rechtvaardigt en vergt de invoering van alle rendabele belastingen.
Dit blijkt ook uit de meerjarenplanning die beantwoordt aan alle opgelegde evenwichtscriteria conform de BBC regelgeving.
Regelgeving :
Art. 1 : Er wordt voor de aanslagjaren 2026 tot en met 2031 ten behoeve van de gemeente Waasmunster een gemeentebelasting gevestigd op de vooraf aangevraagde tijdelijk privatisering van het openbaar domein
Art. 2 : Definiëring:
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° tijdelijke privatisering :
Het tijdelijk in gebruik nemen van het openbaar domein voor private doeleinden meer bepaald:
a. het afsluiten of laten afsluiten van een deel van het openbaar domein.
b. voor het plaatsen van materiaal, materieel en voertuigen en het inrichten van werfzones in het kader van bouw- en of afbraakwerken, grondwerken, terreinaanleg, groenonderhoud, levering, tijdelijke laad- en loszones.
Het reglementair parkeren van voertuigen op een niet vooraf gereserveerde plaats wordt niet als tijdelijke privatisering beschouwd.
2° ingenomen oppervlakte :
De oppervlakte die in aanmerking wordt genomen, is diegene van de rechthoek die rond het voorwerp of de groep voorwerpen, die de openbare weg innemen, kan getrokken worden. Delen van een m² worden als een volledige m² beschouwd.
3° bouw- en/of afbraakwerken :
Werken in onroerende staat zoals het bouwen, het verbouwen, het afwerken, het inrichten, het herstellen, het onderhouden, het reinigen, het schilderen, het bepleisteren, het afbreken, het beplanten, het aanleggen, het verharden, het ophogen of afgraven, geheel of ten dele, van een uit zijn aard onroerend goed, en de handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt.
4° aanvraag in spoedprocedure :
Aanvraag van een tijdelijke privatisering tussen de acht en de drie werkdagen voor de start van de inname
5° laattijdige aanvraag :
a. aanvraag van een tijdelijke privatisering tussen de drie werkdagen voor de start van de inname tot net voor het begin van de inname
b. aanvraag van de verlenging van een tijdelijke privatisering tussen de twee werkdagen voor de start van de verlenging van de inname tot net voor het begin van de verlenging
Art. 3 : Belastingplichtige
§1. De belasting is verschuldigd door de aanvrager van de machtiging tot tijdelijke privatisering van het openbaar domein. Bij gebrek aan aanvraag tot machtiging is de belasting verschuldigd door degene die de tijdelijke privatisering doet en subsidiair door diens opdrachtgever.
§2. De aannemer van de werken, de eigenaar, de huurder, de bewoner, de bouwheer, de architect of alle andere personen die bij de privatisering betrokken partij zijn, zijn hoofdelijk gehouden tot het betalen van de belasting.
Art. 4 : Tarief:
De belasting wordt vastgesteld als volgt:
§ 1. 0,50 EUR per m² ingenomen oppervlakte per kalenderdag
Er is per aaneengesloten innameperiode een minimumbelasting verschuldigd van 72,00 EUR.
De belasting is ondeelbaar en steeds voor de gehele aaneengesloten periode verschuldigd.
§ 2. Indien de privatisering tot gevolg heeft dat gans de straat voor het verkeer dient afgesloten te worden is er, naast de belasting die wordt aangerekend onder artikel 4, § 1, een forfaitaire belasting van 84,00 EUR per dag verschuldigd. Deze belasting is steeds voor minimum 2 dagen verschuldigd.
§ 3. Bovenop de belasting voor de inname op basis van artikel 4 §1 en voor het afsluiten van de straat op basis van artikel 4 §2 wordt een forfaitaire belasting van 36,00 euro als administratieve kost aangerekend bij de aanvraag in spoedprocedure.
§4. Bovenop de belasting voor de inname op basis van artikel 4 §1 en voor het afsluiten van de straat op basis van artikel 4 §2 wordt een forfaitaire belasting van 72,00 euro als administratieve kost aangerekend bij laattijdige aanvragen.
Art. 5 : Jaarlijkse indexering :
Het tarief vastgesteld in art. 4 wordt op 01 januari van ieder jaar aangepast aan de index van de consumptieprijzen van de maand november van het voorgaande jaar volgens de formule:
R x I /i
Waarbij :
R = tarief vastgesteld in artikel 4
I = index van de maand november van het voorgaande jaar
i = index van de maand november 2025 (basis 2004)
Hierbij gelden met uitzondering van art. 4 §1 volgende afrondingsregels :
Voor de tarieven vermeld in art. 4 §1 gelden de volgende afrondingsregels:
Art. 6 : Belastingvrijstellingen :
Van de belasting zijn vrijgesteld:
1° De tijdelijke privatisering door instellingen die ingevolge bijzondere wetten vrijgesteld zijn van alle gemeentelijke belastingen.
2° Het oprichten of verbouwen van woongelegenheden door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen of een erkende sociale huisvestingsmaatschappij.
3° Werken die uitgevoerd worden door of in opdracht van het gemeentebestuur van Waasmunster.
Art. 7 : Aanvraag
§ 1. De belastingplichtige is gehouden, uiterlijk acht werkdagen vóór de privatisering, hiervan aanvraag te doen bij het gemeentebestuur en alle voor de aanslag noodzakelijke gegevens te verstrekken.
De belastingplichtige wordt de mogelijkheid geboden om een aanvraag in spoedprocedure te doen tussen de achtste en de derde werkdag voor de start van de inname mits betaling van de bijkomende belasting vermeld in artikel 4 §3.
Indien voor de inname een signalisatievergunning of een tijdelijk verkeersreglement nodig is kan de vergunning voor de privatisering slechts worden verleend nadat de signalisatievergunning werd afgeleverd en/of het tijdelijk verkeersreglement werd bekendgemaakt.
§ 2. Naar aanleiding van deze aanvraag en na betaling van de belasting wordt aan de belastingplichtige een vergunning afgeleverd voor de privatisering van het openbaar domein.
§ 3. Deze aanvraag geldt tevens als fiscale aangifte.
§ 4. De belastingplichtige die:
1° de termijn van de privatisering wenst te verlengen is gehouden uiterlijk twee werkdagen, vóór het verstrijken van de termijn vermeld in de vergunning, hiervan aanvraag te doen bij het gemeentebestuur.
2° de ingenomen oppervlakte wil uitbreiden is gehouden uiterlijk twee werkdagen vóór de uitbreiding van de oppervlakte hiervan aanvraag te doen bij het gemeentebestuur.
3° de termijn van de privatisering wenst in te korten is gehouden uiterlijk de dag na het ophouden van de privatisering hiervan aanvraag te doen bij het gemeentebestuur. Het vroegtijdig beëindigen van de privatisering kan pas aanvaard worden vanaf het moment dat dit aan het gemeentebestuur wordt medegedeeld. In het andere geval zal de belasting verschuldigd zijn voor de periode waarvan aanvraag werd gedaan zoals vermeld in artikel 6, § 1.
Art. 8 :
§ 1. Bij gebrek aan aanvraag voor de start van de inname of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aanvraag door de belastingplichtige wordt de belasting ambtshalve gevestigd op basis van de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt. Daartoe zijn door het College van Burgemeester en Schepenen personeelsleden aangesteld die bevoegd zijn om een controle of onderzoek in te stellen en vaststellingen te verrichten in verband met de toepassing van dit belastingreglement. De vaststellingen door deze personeelsleden gebeuren door middel van een proces-verbaal. Deze processen-verbaal hebben bewijskracht tot bewijs van het tegendeel.
§ 2. Voor de belasting ambtshalve wordt gevestigd brengt het college van burgemeester en schepenen de belastingplichtige met een aangetekende brief op de hoogte van de redenen waarom gebruik wordt gemaakt van deze procedure, de elementen waarop de belasting is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen te rekenen van de derde werkdag die volgt op de datum van verzending van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De belasting wordt niet gevestigd voor deze termijn verstreken is, behoudens als de rechten van de gemeentelijke thesaurie in gevaar verkeren ingevolge een andere oorzaak dan het verstrijken van de aanslagtermijnen.
§ 4. Als de belasting ambtshalve is gevestigd moet de belastingplichtige het bewijs leveren van de juistheid van de door hem ingeroepen elementen.
Art. 9 : De belasting wordt zonder uitstel geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs. Als de contantbelasting niet zonder uitstel geïnd kan worden, wordt de belasting ingekohierd en volgt ze de regels van een kohierbelasting.
Art. 10 : De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger kan tegen de aanslag een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en schepenen van Waasmunster. Het bezwaar moet schriftelijk worden ingediend , ondertekend en gemotiveerd zijn en op straffe van verval worden ingediend binnen een termijn van 3 maanden te rekenen vanaf de datum waarop de belastingplichtige de aanslag heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag of vanaf de datum van de inning van de contantbelasting.
Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag die volgt op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Als het bezwaarschrift, verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
De belastingschuldige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden dient dit uitdrukkelijk in zijn bezwaarschrift te vragen.
Art. 11 : Tegen de beslissing van het college van burgemeester en schepenen of bij gebrek aan beslissing binnen de termijnen vermeld in artikel 9,§5 van het decreet, kan beroep worden ingesteld bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent.
Artikelen 1385 decies en 1385 undecies van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing. De vormen, de termijnen en de rechtspleging voor de bevoegde rechtbanken en hoven worden geregeld zoals inzake rijksinkomstenbelastingen en gelden voor alle betrokken partijen.
Art. 12 : Zonder afbreuk te doen aan Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, zijn van toepassing, voor zover deze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen:
1° de bepalingen van titel VII, hoofdstuk 1, 3, 4, 6, 7 en 8, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992;
2° het Wetboek van de minnelijke en gedwongen invordering van fiscale en niet- fiscale schuldvorderingen van 13 april 2019, met uitzondering van artikel 43 tot en met 48.
Art. 13 : Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting toepasselijk zoals inzake de rijksbelastingen op de inkomsten.
Art. 14 : Dit besluit wordt van kracht op 1 januari 2026 en zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 286 en 287)
Art. 15 : De toezichthoudende overheid wordt op de hoogte gebracht van de bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van het Decreet Lokaal Bestuur. (artikel 330)